Tandeloze buddyjournalistiek
Journalist Thomas Kirchner volgt Nederland voor de Süddeutsche Zeitung. In gesprek met Volkskrant-collega Sterre Lindhout verbaast hij zich over de passieve houding van de Nederlandse media. Het interview verscheen kort (zaterdag 1 mei 2021) na het ‘notulendebat’ en de bekendmaking van informateur Tjeenk Willink dat de meeste partijen VVD-leider Mark Rutte niet uitsluiten als premier in een volgend kabinet. Kirchner‘s mediakritiek is extra interessant omdat hij de Belgische uitgevers van de Nederlandse pers erbij haalt, zij het halfslachtig. Wat is hun rol in deze? Zou die rol niet beter door de overheid kunnen worden opgepakt, in elk geval deels.
Kirchner is verbijsterd over het feit dat het met Rutte nog steeds niet gedaan is, na het ‘Omtzigt functie elders’. De VVD-voorman en demissionair premier overleefde de debatten over zijn gejok en gedraai, inclusief het laatste over de ‘geheime’ notulen van een ministerraad waarin dissidente Kamerleden, onder wie CDA’er Pieter Omtzigt, onder vuur lagen. Vooral het gebrek aan publieke verontwaardiging trof de Duitse buitenlandverslaggever: ‘Wat daar gebeurde druist volgens mij in tegen politieke en morele wetten.’
Aan die passiviteit van het Nederlandse publiek hebben de media bijgedragen, meent Kirchner. Die zijn volgens hem allesbehalve scherp en hij spaart daarbij de kwaliteitspers niet. ‘Ik lees dagbladen, met name de Volkskrant. Ook hier begon de verbazing in het begin van de pandemie. Na de televisietoespraak van Rutte dacht ik: moment, hoe zit het nou met die groepsimmuniteit? Maar in de Nederlandse media ging het lovend over zijn ‘presidentiële’ optreden.’ En dan heeft de criticus het nog niet eens over het NOS Journaal, als toch een van de braafste jongetjes in de klas.
Kirchner kwalificeert de vaderlandse pers als ‘tandeloze buddyjournalistiek’. Hij vraagt zich af wat de rol daarbij is van de twee ‘obscure’ Belgische families die 90% van de dagbladen in handen hebben. Die families zouden de onafhankelijkheid van de Nederlandse journalistiek in de weg staan, suggereert Kirchner. Van die opmerking zegt hij nu in de Volkskrant: ‘Het was geen goed idee dat te schrijven, om daarop te zinspelen. Dat neem ik dus terug.’ Wel houdt hij staande dat het niet oké is dat we zo weinig weten over die twee Belgische bedrijven. Saillant: ook de Volkskrant is in Vlaamse handen.
En wie wel zijn tanden laat zien…
Dat brengt mij terug naar begin deze eeuw, om precies te zijn naar het jaar 2002. Uitgeversholding PCM (o.m. de Volkskrant, Trouw, NRC, AD) wilde van de verlieslijdende dochter Het Parool/Weekmedia af. Vooral dagblad Het Parool was al vele jaren een schip van bijleg. De voorheen verzetskrant raakte sinds 1945 alleen maar abonnees kwijt, van een dikke 320.000 naar een schamele 90.000 rond de millenniumwisseling. Ook de charismatische latere BN’er Matthijs van Nieuwkerk wist als hoofdredacteur het tij niet te keren.
In 2002 zat ik in de ondernemingsraad van Het Parool/Weekmedia, namens het Amsterdams Stadsblad – dus om de belangen in de gaten te houden van onze toen nog zo’n veertig man sterke redactie, verdeeld over twee locaties (Wibautstraat en Amstelveen). De Weekmedia-bladen, met titels in en rond Amsterdam, stonden bekend als journalistiek degelijke nieuwsbladen. ‘De NRC onder huis-aan-huisbladen’, zo oordeelde Jan Blokker. Dat overigens tot frustratie van Het Parool.
In de OR kwam op een zeker moment de overname ter sprake door een Belgische uitgever, de Vlaamse Persgroep van de familie Van Thillo. Er werd al snel gefluisterd dat die alleen in Het Parool geïnteresseerd was, niet in de huis-aan-huisbladen. Ideeën om Weekmedia en Parool te integreren, tot aan één redactie aan toe, werden van meet af aan door de Parool-elite aan de kant geschoven. Dat wil zeggen, vooral de oude harde kern zag er niks in. Die haalde zijn neus op voor het Stadsblad, dat paradoxaal genoeg ook nog eens als concurrent werd gezien (een Parool-leidinggevende: “Jullie spelen dagblaadje en doen ons daarmee valse concurrentie aan.”).
De eerlijkheid gebiedt toe te geven dat ook Weekmedia zwaar weer tegemoet ging. Het internet rukte op, plus een gestaag groeiend leger van overambitieuze communicatieadviseurs bij de overheid, een belangrijke adverteerder. Deze ‘communicatiedeskundigen’ zochten wegen om hun nut te bewijzen… excuseer, om de burger te bereiken. Het internet was nog pril maar eigen folders uitgeven, tot aan eigen blaadjes was ‘in’. En zoveel leuker dan advertentiepagina’s in het Amsterdams Stadsblad kopen.
Ondertussen kwam de overname dichterbij en werden er beloftes gedaan. In geval van splitsing van Het Parool/Weekmedia zou ook de laatste nooit in handen mogen vallen van verdachte investeerders, de Amsterdamse onderwereld of vastgoed-cowboys. De naam Erik de Vlieger zoemde rond. Er zouden ook geen gedwongen ontslagen vallen. Als Weekmedia-vertegenwoordiger leidde ik, tot ergernis van sommige Parool-collega’s, de strijd om behoud van Weekmedia, liefst als onderdeel van Het Parool en zo niet, dan in elk geval als zelfstandige krant.
Als niet onverdienstelijk stadsverslaggever (NNP-winnaar) was er vanuit de Parool-directie interesse om mij in te lijven. Maar zoals gezegd, mijn opstelling in de OR werd mij niet in dank afgenomen. Zo maakte ik kennis met het begrip ‘sensibiliseren’, lang voordat CDA-parlementariër Pieter Omtzigt die eer ten deel viel. In mijn geval was het Roderik O., senior redacteur bij Het Parool en collega OR-lid. Op het kamertje van de OR-voorzitter ontboden, wachtte O. mij op en sprak: “Eén welgemeend advies. Als jij kans wilt maken om bij Het Parool op de redactie te komen, dan zou ik mijn toon maar eens flink matigen.”
Mijn toon matigen deed ik dus niet, ook niet in latere jaren. Ook niet als hoofdredacteur van MUG Magazine toen het bestuur en ondergetekende ‘een verschil van inzicht’ kregen ‘over de gewenste koers van MUG Magazine’. Een journalist die zijn vak serieus neemt, laat zich niet sensibiliseren, matigt zijn toon niet, koestert zijn soms uitgestrekte been. Zie ook de recente rel rond de facto hoofdredacteur Hélène Pronk van AT5. Een tandeloze buddyjournalist is ook zij blijkbaar niet. Dat ben ik ook nooit geweest… en zo ging de Parool-redactie aan mijn neus voorbij.
Hoe het Parool-sprookje eindigde? De nieuwe opperbaas Christian van Thillo had inderdaad geen interesse in Weekmedia. De Parool-directie verkocht snel na de overname door de Persgroep zijn nieuwsbladendochter voor zegge en schrijven €1,- aan… jawel, vastgoedcowboy Erik de Vlieger. Die toonde zich overigens een ambitieuzer en serieuzer krantenuitgever dan vooraf gedacht. Helaas miste de dagelijkse leiding van zijn Imca Mediagroep de kennis, ervaring en visie om echt iets van Erik‘s krantenavontuur te maken. Parool/Weekmedia-directeur Frits Campagne – voormalig economieredacteur – had goed ingeschat dat zijn Parool beter niet in handen van De Vlieger kon vallen. Helaas ging het desondanks met Het Parool bergafwaarts, tot op de dag van vandaag. Het aantal betalende lezers stond in 2017 op iets meer dan 41.000, een halvering ten opzichte van 2002, het jaar waarin de Belgen de zaak overnamen.
‘Obscure’ families
Of de neergang van de Nederlandse pers aan de Belgische uitgevers Mediahuis en DPG (v/h Persgroep) ligt, is de vraag. Feit is dat de betaalde oplage van alle landelijke kranten is gedaald. Vooral de grotere bladen De Telegraaf (Mediahuis) en AD (DPG) zijn in Nederland stevige verliezers. Dit is al sinds de eeuwwisseling gaande, ook in andere landen. De kwaliteitskranten lijken iets minder harde klappen te krijgen. NRC (Mediahuis) meldde in 2017 zelfs een lichte stijging van zijn betaalde oplage, al wordt dat door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek weersproken. De SvdJ lijkt wel te bevestigen dat NRC en de Volkskrant over hun steilste val heen zijn, en dat de kleinere titels (Trouw, FD, Reformatorisch Dagblad en Nederlands Dagblad) nog enigszins stabiel blijven.
De Belgische uitgevers hebben het tij van de ontlezing niet kunnen keren. Doen ze het in hun eigen land beter? De Morgen van DPG suggereert dat. De Vlaamse krant beroept zich echter op een enquête en niet op jaarcijfers. De Morgen claimt in 2019 maar liefst 12% meer lezers te hebben bereikt, in totaal 448.500 lezers. Dat bereik realiseerde de krant met een betaalde oplage van slechts een kleine 54.000. Het Laatste Nieuws (DPG) kreeg er 11% meer lezers bij. Deze in oplage en bereik grootste krant van Vlaanderen laat dagelijks 345.000 kranten drukken. Mediahuis bezit De Standaard, dat met 83.000 betalende lezers een stuk kleiner is.
Thomas Kirchner’s suggestie dat de twee in Nederland opererende ‘obscure’ Belgische uitgeversfamilies achter DPG en Mediahuis redactioneel de touwtjes stevig in handen hebben is niet onderbouwd. Daarmee ook niet de suggestie dat deze families kritische journalistiek de mond snoeren. Terecht dat Kirchner die beschuldiging terugneemt. Er zijn wel twee min of meer objectieve feiten die zijn achterdocht voeden: de gestage daling van het aantal betalende lezers kan niet anders dan gevolgen hebben voor de journalistiek. Redacties zijn in achterliggende twee decennia gekrompen. Ook een feit is dat er minder titels zijn. Vooral de lokale pers heeft enorm te lijden gehad onder de Vlaamse overname.
Dat redacties zijn gekrompen hoeft niet per se te betekenen dat de kwaliteit minder is. Krantenbazen zullen sowieso het tegendeel beweren, ook al is die stelling op zo mogelijk nog losser zand gebouwd dan de bewering dat de Van Thillo’s en aanverwanten al te kritische journalistiek sensibiliseren. Neem Het Parool. Nieuws van buiten de stadsgrenzen komt goeddeels van de centrale AD-redactie. De Amsterdamse krant enigszins volgend springt voor mij alleen de misdaadverslaggeving er nog echt uit, dankzij coryfee Paul Vugts. Volgens het colofon telt Het Parool nog maar 22 verslaggevers, inclusief de twee redactiechefs. Ook als het over de stad zelf gaat – Het Parool is toch vooral een Amsterdamse krant – houdt de redactie zich in. Op 1 mei hing het aantal Amsterdamse nieuwsverhalen (buiten sport, kunst en amusement) rond de 10 artikelen, en dat op een zaterdag.
Altijd geldgebrek
In diezelfde zaterdag-Parool wel een artikel over het gedoe bij stadszender AT5, onder de veelzeggende kop Sterk merk, maar platzak. Mediaverslaggever Roelf Jan Duin: ‘AT5 kampt al jaren met een chronisch tekort aan geld en een groot verloop van leidinggevenden. Ondertussen moeten minder mensen met minder middelen steeds meer doen. Wie verhalen hoort van (oud-)AT5’ers verbaast zich dat er überhaupt nog dagelijks een nieuwsuitzending is.’ Wat er tussen adjunct-hoofdredacteur Hélène Pronk (hoofdredacteur van dienst omdat er al tijden geen formeel hoofd is) en directeur Alphons Mertens speelt, is onduidelijk. Wel weet Duin dat Pronk voor journalistieke kwaliteit en redactionele onafhankelijkheid staat, en dat Mertens achter de redactie om bezig is met commerciële plannen. Het klinkt schrijver dezes, voormalig directeur/hoofdredacteur van het al even arme MUG Magazine, bekend in de oren.
Wie bericht er in de tussentijd over Amsterdam? Hier wreekt zich nog een ontwikkeling als gevolg van minder geld naar de media: het aantal krantentitels krimpt in hoog tempo. Na de grote opruiming onder landelijke titels in de vorige eeuw (onder meer De Tijd, Het Vrije Volk, Nieuws van de Dag, Het Vaderland, De Waarheid) vond sedert begin deze eeuw een kaalslag plaats onder lokale kranten, vooral onder de nieuws- of huis-aan-huisbladen. De hoofdstad is inmiddels niet alleen het Amsterdams Stadsblad kwijt maar ook De Echo van Mediahuis, voorheen de Telegraaf Media Groep. Amsterdam-West heeft nog wel een huis-aan-huisblad: de Westerpost (Rodi Media). En er zijn wat kleinere spelers zoals De Brug, het Noord-Amsterdams Nieuwsblad en Bijlmer&Meer.
De Belgen bleken inderdaad niet geïnteresseerd in de lokale nieuwsvoorziening – wat overigens ook voor Het Parool, de eerste Nederlandse kant in Vlaamse handen, een slecht vooruitzicht is. Kleine nieuwsbladuitgevers als Rodi en Enter Media (in Noord-Holland) springen in het gat, zien kennelijk nog wel brood in huis-aan-huis. Hoe die kleine uitgevers het gaan doen is afwachten. Veel investeringskracht lijkt daar niet te zitten. Ook daar gaat het doorgaans om tot op het bot uitgeklede redacties. Soms wordt er geëxperimenteerd met een combinatie van gratis en betaalde inhoud. Zo kunnen inwoners van het Gooi zich abonneren op de Extra-editie van de Gooi- en Eembode (Enter Media). En dat terwijl de gemeente Hilversum nog loyaal in het lokale sufferdje adverteert. Was de gemeente Amsterdam het Amsterdams Stadsblad zo trouw gebleven, dan had Weekmedia wellicht nog bestaan.
De overheid als Belgische familie
Abonnementskranten (dagbladen) moeten het van hun lezers en adverteerders hebben. Nieuws- of huis-aan-huisbladen bestaan bij gratie van alleen de laatsten. Dat zijn bedrijven, particulieren (mini-advertenties) en overheden. Overige lokale nieuwsmedia van betekenis zoals AT5 bestaan dankzij gemeentelijke subsidie. De Amsterdamse stadszender valt onder zendgemachtigde Stichting Publieke Omroep Amsterdam (ook Salto, FunX A’dam en Concertzender). Die ontvangt jaarlijks 3,6 miljoen aan subsidie. Daarvan is 2,8 miljoen bestemd voor AT5. Te weinig, maar kranten/printmedia worden überhaupt niet door de overheid gefinancierd.
MUG Magazine wordt wel door de gemeente Amsterdam gefinancierd, maar niet via subsidie. Het blad heeft een zogenaamde ‘inkooprelatie’ met de dienst Werk & Inkomen, de sociale dienst. De waarde daarvan bedroeg de afgelopen jaren iets minder dan €200.000,- per jaar. Stichting BBU hield daarvoor – plus gemiddeld zo’n. €50.000 aan advertentie-inkomsten – een website in de lucht en bracht maandelijks het gratis MUG Magazine uit in een oplage van 32.000.
In Denemarken financiert de overheid wel printmedia. Daar draagt de staat tot 30 procent bij aan de kosten van private mediaorganisaties. In 2018 kwam dit neer op 55 miljoen euro (bron: Stimuleringsfonds voor de Media), los van de publieke omroep. Het Deense model stamt uit de achttiende eeuw, dus nog vér voor het internet. Reden: kranten werden in vroeger tijden cruciaal geacht voor het versterken van de democratie en iedere burger moet een krant kunnen kopen. De krant wordt in Denemarken gezien als publiek goed, voor iedereen betaalbaar.
Het Deense model verdient serieuze aandacht. Het gaat mij niet eens zozeer om de dagbladen maar om de journalistiek an sich. Die staat onder druk. Zonder overheidssteun wordt het moeilijk om voldoende journalisteke ‘massa’ over te houden. Kwaliteitsmedia als NRC, de Volkskrant, Trouw, De Groene Amsterdammer, FD en online-nieuwkomers als De Correspondent en Follow the Money maken dat niet goed. Zeker lokaal niet. Het lokale bestuur wordt nauwelijks nog journalistiek gecontroleerd. Lokale dagbladen, inclusief Het Parool, zijn tot op het bot uitgekleed, nieuwsbladen van enige kwaliteit à la Amsterdams Stadsblad zijn zeer zeldzaam geworden.
Subsidie is overigens niet de enige manier. Een niet-marktconforme inkooprelatie zoals MUG Magazine die heeft, kan ook. Voorwaarde is dat de redactionele onafhankelijkheid is gegarandeerd en met handtekeningen beklonken, wat bij MUG onder mijn leiding het geval was. Andere voorwaarden zijn dat deze financiering toereikend is en dat de gemeenteraad ook voor dit soort constructies zijn controlerende rol neemt.
Van uitgevers als Mediahuis en de Persgroep, ongeacht wat voor ‘obscure’ families daarachter steken, kun je weinig meer verwachten dan dat ze rendement vooropstellen. Overigens was ook het toenmalige PCM (Perscombinatie) minder idealistisch dan ze misschien leek. Directeuren/bestuurders lieten zich schaamteloos fêteren op sjieke lunches in hun dito grachtenpand en lieten zich rondrijden in peperdure lease-limo’s, ook toen het de krantenbusiness allang minder voor de wind ging door ontlezing en mismanagement. De Telegraaf was dan tenminste nog eerlijk. Daar stond geld verdienen gewoon voorop, naast – zoals kwade tongen beweren – de rechts-liberale agenda van de miljonairsfamilie Van Puijenbroek… oorspronkelijk uit Vlaanderen afkomstig.
Thomas Kirchner heeft misschien wel een punt, meer dan hij zelf doorheeft.